Avontuur aan de Armeens-Iraanse grens met een Koreaanse afloop

De grensovergang van Armenië naar Iran mislukte, ik mocht het land niet binnen omdat mijn visum niet in orde was. Door het oponthoud aan de grens kregen we er een avontuur met vier Koreanen in de hoofdrol bovenop.

Op het einde van ons verblijf in Iran bezochten we twee landen in de omgeving, Georgië en Armenië. Die twee stonden al jaren op mijn lijstje. In Georgië toerden we met een Engelsman rond en maakten met zijn auto een grote lus in het land, alle toeristische plekken en stadjes bezochten we quasi. In sommige plaatsen waren we enkel een avond.

Armenië beperkten we helaas tot Yerevan, de charmante hoofdstad van een land met een bijzonder vriendelijke en trotse bevolking. De terugreis zou een rijdend avontuur worden. We namen namelijk de bus van Yerevan naar Teheran, een rit die 24 uur zou duren. Die toestand was heel eenvoudig, met dit visum kon ik Iran niet in.

De mislukte grensovergang We waren om negen uur ’s morgens uit Yerevan vertrokken en we bereikten ’s avonds om acht uur in het zuiden de Armeens – Iraanse grens. De grensovergang was een strategische en had een zekere symboliek. Aan de ene kant van de rivier waren de Armeniërs ingekwartierd, aan de andere kant de Iraniërs. Je moest de 600 meter lange tocht van de ene grenspost naar de andere te voet en met al je bagage ondernemen, brug en rivier over. In dat kwartiertje stappen werd je een viertal keer gecontroleerd door norse Armeense en Iraanse grenswachters. Scherp afgestoken rotsen omsloten beide grensposten, het voelde aan als ratten in een val. Alles verliep vlot tot ik aan de laatste horde kwam, de Iraanse paspoortcontrole. Ik had een maand tevoren in Teheran een visumverlenging voor twee maanden gekregen en had er stomweg niet bij stilgestaan dat dit een single entry verlenging was, eigenlijk bedoeld om in het land te blijven. Ik kon het land daarmee uit (naar Georgië) maar kon met dat visum het land niet meer in, daarvoor moest ik een nieuw visum aanvragen.

Het drong pas tot me door toen ik de politieman de stempel zag bekijken en herbekijken totdat hij zich met fronsende en dichtgeknepen oogjes tot Sami wendde om haar de toestand uit te leggen. Die toestand was heel eenvoudig, met dit visum kon ik Iran niet in. Hij was onverbiddelijk. Gesmeek, rede, zieligheid, niets kon hem overtuigen.
Probleem was dat het ondertussen al elf uur ’s avonds was en dat het bureau voor visa – uitreiking niet meer open was. Geen genade, geen medelijden, geen nieuwe stempel. De bus naar Teheran vertrok zonder ons.

Daarentegen mocht Sami Iran wel binnen en vanuit administratief oogpunt waren wij op Iraans grondgebied, de paspoort- en rugzakcontrole lagen in het voormalige Perzië. Ze droop met me mee af, terug naar Armenië en technisch gezien Iran weer uit. Doordat ze die vijf vloertegels Iraans territorium had belopen, mocht ze twintig euro betalen zoals elke Iraniër die de islamitische republiek verliet. Een soldaat kwam nog tussen en brak elke hoop kordaat af. Het leger was daar heel bedreven in. ‘No visa today mister, come back tomorrow. Please go to Armenia, other side of bridge.’ We dropen af, de ironie ontging me niet. We kwamen van een redelijk vrij land en werden de toegang tot een autoritaire republiek geweigerd.

Overnachten aan de grens

De Armeniërs waren verbaasd maar niet verrast. Ze hadden waarschijnlijk al het een en ander gezien bij hun collega’s aan de overkant. We wisten niet goed waar te gaan, we hoorden van een duur hotel, op twintig minuten rijden. De enige auto die om 02:00u ‘s nachts nog buitenstond had een chauffeur. De kleine man die een beetje Farsi sprak kende iemand vlakbij, we konden er voor een zacht prijsje slapen. De vijftiger was gekleed in training, had een vierkante kop en spiedende ogen die moeilijk te vertrouwen waren. Er was niets en niemand in de buurt, geen kat. We hadden geen andere keuze. We kwamen aan in een aftands en vies winkeltje, op honderd meter van de grens. Het gebouw stond eenzaam in een vlakte met massa’s zwervende honden als enig gezelschap. De winkel had kamers waar je in kon slapen. De hoteluitbaatster, Stella, was een oude versleten vrouw met een vies gezicht vol pukkels en een krassende stem. De chauffeur en Stella spraken Armeens onder elkaar, we waren op onze hoede.

Geen ziel te bespeuren, een grensovergang, een louche taxichauffeur en een angstaanjagend oud vrouwtje, het begin van een goedkope horrorfilm. Was dit een rovershol of een moordherberg? Na twee biertjes gingen we slapen, ik barricadeerde onze deur. Mijn bed kraakte als een vermolmde trap in een Spaans galjoen, het maakte me een paar keer wakker in mijn slaap. Ik was vies van de lakens en dat overkwam me niet zo vaak. In het toilet dreef nog een drol, een cadeau van de vorige gast die ik nota bene kon ruiken in mijn lakens. Lief was onze gastvrouw wel.

Op de rooster

De dag nadien namen we afscheid van Stella en gingen we terug om een visa-on-arrival aan te vragen. Het bureau was deze maal wel open. Het visum kostte vijftig euro. Alles lukte wonderwel, we passeerden de uitvoerige paspoortcontrole en waren er bijna, Iran wenkte. Plots nam een douanebeambte Sami apart. Of was het de geheime dienst? In mijn verbeelding was het die laatste want de man legde Sami in een apart kantoortje grondig op de rooster. Hoe lang woon je al in België? Hoe ben je daar geraakt? Hoe ben je aan je Belgisch paspoort geraakt? Hoeveel broers en zussen heb je? Wie van je broers en zussen woont in het buitenland? Welk geloof heb je nu? Welk beroep oefenen je broers en zussen uit? Is dat je man? Hoelang ben je getrouwd? Hoeveel keer kom je naar Iran? Hoeveel geld heb je mee? Wat is je bedoeling om zo lang in Iran te verblijven? Wil je een zaak starten?

Volgens de man was dit een standaardinterview, de douane deed dit telkens een Iraans onderdaan de eerste keer het land via een landgrens binnenkwam.
Het hield Sami niet tegen om te liegen en te verzwijgen, te verdraaien en te wijzigen omdat het die man nu eenmaal allemaal geen bal aanging. Op een bitse toon antwoordde ze dat ze heel erg moe was, dat ze al twee dagen rondhing aan de grenspost en dat ze geen flauw idee had waarom ze net op dit moment antwoorden op al die vragen moest formuleren. Ze vroeg of hij klaar was en indien ja zou ze hier graag het interview afsluiten, dank u en ghodafez.
Verbijsterd liet de man haar gaan, hij had waarschijnlijk nog nooit zo’n assertief antwoord uit de mond van een vrouw aangehoord.

De Koreanen

Aangedaan en kwaad door het kruisverhoor wilden Sami en ikzelf zo snel mogelijk af van die vervloekte grensovergang. We werden beloerd, onze paranoia steeg. Een winkelier in de grenspost stelde vragen over Sami’s dubbele nationaliteit, het versterkte enkel de argwaan. Weg van daar, liefst nu. Hoe? Dat was de vraag. We moesten naar Tabriz, twee uur rijden van de grenspost. Onderhandelen met de klaarstaande taxi’s was de enige optie. Een taxichauffeur met zijn volledige linkerarm in gips wou ons brengen voor een reductietarief. Tien toman minder per niet gebruikte vinger. ‘Hoe ga je dan rijden?’ vroeg Sami. Dat lukte wel verzekerde hij ons. Toch maar niet. Het opbod tussen de andere kandidaten met twee bruikbare armen begon, ze garandeerden ons van alles, een tijdige aankomst, een prijsverlaging, airco in de taxi, een veilige rit. Moe en verveeld botste Sami op een Koreaan. Die sprong een gat in de lucht, riep zijn drie kompanen erbij en gedrieën juichten ze:
‘Backpacker!’ ‘Backpacker!’ ‘Picture!’ Hop, Sami op de foto met drie Koreanen. De veiligheidsdienst kwam tussen, de man die haar het interview had afgenomen was er als de kippen bij. ‘No pictures here!’ wezen ze boos de Koreanen terecht. Oeps, ze verontschuldigden zich, het deed geen afbreuk aan hun blijdschap Sami te zien. ‘Wat doen jullie hier?’ vroeg ik. ‘Wereldreis! Onze slogan is ‘Jump in new life’, die sticker staat ook op onze bus. We zijn hier met onze Koreaanse bus en wachten al twee dagen om die ingeklaard te krijgen, binnen twee uur is het eindelijk zover, joepie!’ Ze dansten in het rond, als kleuters krijsten ze ‘Iran!’ ‘Iran!’ ‘Iran!’ Twee van de vier waren al twee jaar onderweg, een ongelooflijk avontuur dat in Korea was begonnen. Met hun Hyundai – bus waren ze de oceaan overgestoken, naar Zuid – Amerika, hadden daar een klein jaar rondgereden helemaal tot aan New York. Terug met de boot naar Europa (Duitsland, Italië, Portugal, Spanje), het oude continent bereden, de straat van Gibraltar over naar Marokko. Rondgetoerd in Marokko, terug naar Europa, deze maal het oosten ervan, de Balkan, Turkije, Armenië, Georgië en Iran waar wij getuige waren van hun grensovergang. Volgende haltes voor de gekke bende waren Oezbekistan, Turkmenistan, Japan en Korea, nog vijf maanden te gaan en dan zat het erop. Ik stel ze even voor. Min was een in Korea blijkbaar heel beroemde documentairemaker. Hij reisde twee maanden mee en filmde werkelijk alles wat de andere drie uitstaken. Hij deed dat met een omvangrijke verzameling handcamera’s, een GoPro, een gesofisticeerdere versie van een GoPro, een drone en een 360° Sony camera. Inso was de grappigste en tederste van de vier. Een struise man, lispelend en vader van twee. Hij was een van de twee founding fathers van de expeditie. Imté was ouderdomsdeken en chauffeur. Met zijn zevenenvijftig was hij twee jaar op pensioen en tevens de bedenker van hun slogan ‘Jump in new life’. Hij had een zoon en een dochter. Suntaek was er vijf maanden tevoren bijgekomen in Albanië. Hij runde een koffieshop in Australië alhoewel hij heel gebrekkig Engels sprak. Verder gaf hij les, het was me niet duidelijk in wat, zoals ik het verstond was het een combinatie van yoga en dans.
De toewijding van de vier was verbluffend. Inso en Imté hadden hun gezin achtergelaten, met toestemming van hun partners wel te verstaan. Min, de documentairemaker was twee weken voor onze ontmoeting vader geworden. Zijn vrouw had hun dochter zonder hem op de wereld gezet. De dochter van Imté was vorig jaar getrouwd, ze hadden hun avontuur ervoor twee maanden onderbroken, de bus bleef achter in Sofia. Bestolen waren ze eveneens, in Rome, alles weg. Ze vertelden dat ze huilden. Het verlies van hun notities en geheugenkaarten met foto’s vonden ze het ergste, de rest kochten ze gewoon opnieuw.

Filmen en fotograferen als een lieve lust

Iran was een lelijk land als het aankwam op persvrijheid en veiligheid voor journalisten. Al jaren bevolkte het de top tien van meest gecensureerde landen ter wereld. Het Committee to Protect Journalists plaatste Iran in 2015 op de zevende plaats, na landen als Eritrea, Noord-Korea, Saoedi – Arabië, Ethiopië en Vietnam. De top tien werd vervolledigd met China, Myanmar en Cuba.
Internet werd serieus gefilterd en onafhankelijke journalisten in het land (voor zover die er waren) liepen gevaar in de gevangenis te belanden. Iedereen die in het land wilde filmen zonder speciale vergunningen van ministeries als dat van Cultuur en van Buitenlandse Zaken wist dat hij aan een riskante onderneming begon. Die zure realiteit ging aan de vier volledig voorbij.

Ze filmden de douanepost en interviewden de heren van het inklaringsbureau alsof ze filmpers in Cannes waren. Het personeel deed gretig mee, die vonden het Koreaanse geweld best wel grappig en het vormde een ontspannende ontsnapping in hun duffe douanebestaan.
Na een uur kregen ze het felbegeerde papier, het Iraans paspoort voor hun bus. Door het dolle heen waren ze, ze konden het amper geloven. Twee dagen geleden hadden ze er 550 dollar voor betaald, dan verwacht je een inklaring. Hun papieren én twee backpackers die meegingen op hun tocht? Het was te mooi om waar te zijn zag je ze denken. De verantwoordelijke die met het papier terugkwam werd langs alle kanten geïnterviewd. Wat vond hij van hun bus? Hoe werkte dat, een inklaring? Hoelang werkte hij daar al? Wat vond hij van Korea? Keek hij naar Koreaanse series? Zeg eens iets in het Koreaans!
Het hoofd van het inklaringsbureau nam de aandacht met graagte aan, maar vroeg toch zachtjes die microfoon weg te doen, de politiecamera’s filmden immers alles op de grenspost. ‘Iran!’ ‘Iran!’ ‘Iran’ riepen ze opnieuw in koor, nu met een ingestudeerd dansje erbij. Dat deden ze telkens een nieuwe overwinning was bereikt. Ze wijzigden hun lied. ‘Iran!’ ‘Korea!’ ‘Iran!’ ‘Korea!’ werd het nu. Ze wilden er ons absoluut bij en wilden ons met plezier afzetten in Tabriz, de eer was aan hun. We zetten aan en namen de inklaringsverantwoordelijke mee, die woonde iets verder in het dorp en het Koreaanse circus passeerde er toch. Min stapte uit en filmde, hij deed dat bij elke aankomst en elk vertrek van de bus. De douanebeambte werd zenuwachtig en vroeg om te stoppen met filmen, dit bleef Iran, weet je wel? Dat wisten ze niet, ze hadden geen idee. We know nothing of Iran!’ lachte Inso. Een Lonely Planet kenden ze niet, hadden er zelfs nog nooit van gehoord. ‘Een papieren boek? Wat bizar, in Korea lezen we alles digitaal’, was het antwoord van Suntaek. Bij het zich in de bus hijsen baande Min zich een weg door de elektronische berg. Camera’s, GPS- en fototoestellen, microfoons, het lag allemaal verspreid in de bus. Ik vroeg om alles te verstoppen, alstublieft geen gezever bij de laatste controle. Alsof ze onzichtbaar waren kwamen ze met alles weg. Vier brave Koreanen in een bus vormden voor het islamitische regime met een allergie voor documentairemakers blijkbaar geen bedreiging. Kritisch zal hun documentaire alleszins niet worden, ze hadden geen flauw benul van politieke achtergronden, maatschappelijke hangijzers en regionale spanningen, laat staan van de donkere realiteit voor leden van de onbestaande vrije pers. Filmen maar. Daar een brommer, wat verder een rots, interview met Sami, joelen van plezier.

Vallende blokken

Alle activiteit in de bus werd van minuut tot minuut gefilmd door een van de twee GoPro – camera’s die Min op verschillende plaatsen in de bus van tijd tot tijd vastgespte. Tijdens onze rit naar Tabriz stond die gericht op een van de gasten, mezelf. Dat ontdekte ik nadat ik voor die verborgen camera’s uitgebreid mijn neus had uitgekuist. Twee lange grensdagen haalde ik er uit, plakten nu ergens aan een zetel en stonden op film. Het stond in de sterren geschreven dat onze Koreaanse vrienden waren gecharmeerd door Sami. Zij was van in haar jeugd gek op Japanners en Koreanen en had beide landen intensief bezocht. Het had te maken met Koreaanse series op de Iraanse televisie tijdens haar jeugd, de culturele afdeling van het regime censureerde die niet. Haar tien woorden Koreaans bevielen de Koreanen zo goed dat ze een liedje maakten voor Sami met hetzelfde refrein als hun andere liederen:
‘Sami!’ Sami!’ Sami!’ bulderden ze in koor terwijl ze foto’s van haar trokken. Van de weeromstuit haalde Inso een klein apparaatje uit een doosje en legde zijn iPhone op het apparaatje. Het bleek een mini mobiel foto – afdrukapparaat te zijn. Er vloeiden papieren beelden uit, portretten die hij net van Sami had gemaakt. ‘Sami pretty!’ Sami pretty!’ was hun nieuwe hit. Na een tijdje hadden de Koreaanse kindermannen honger. ‘Sami, you food? We hungry.’ We hadden nog enkele koekjes over die we hadden meegekregen in de Iraanse bus. Sami gaf hen elk een koekje. Ze keken ernaar alsof het fonkelende diamanten waren. De studieronde duurde een minuut, ze draaiden het koekje in alle richtingen, lazen elke letter van de verpakking af en stootten ‘Oooh’, ‘Wuuuu’ en ‘Waaaaw’ uit. Inso ontdeed het koekje van zijn roze papier, zei: ‘I like this one’ en propte het in zijn mond. De kindergeesten waren gesust.

De gezellige avond

We maakten een pitstop in Tabriz en aten er in het bekende restaurant Berkeh, waar we een grote bezienswaardigheid waren. Het volledige personeel stond tot onze beschikking en we kregen op het einde korting op de rekening. De Koreanen wandelden als middeleeuwse edellieden langs alle tafels en groetten de aanwezige families. Het was een grappig zicht. Als supersterren werden ze bekeken, kinderen vroegen om op de foto te mogen, ze deelden net geen handtekeningen uit. Sami vroeg aan de eigenaar van het restaurant waarom Iraniërs zo gek op Koreanen waren. De man moest er zelfs niet over nadenken: ‘In Iran hebben we veel Koreaanse spullen. Auto’s, technologie, zelfs series op TV. We hebben veel te danken aan die slimme Koreanen.’ De gekke bende zwierde ons af aan het busstation van Tabriz en we maakten met hen een afspraak om elkaar in Isfahan te zien. Sami had beslist om hen uit te nodigen in het ouderlijk huis, we wilden die gekke Koreanen delen met de andere gezinsleden. Dat bleek een kapitale fout. Drie dagen later verwelkomden we hen in het huis van Sami’s ouders. De avond zelf was een succes. Gezellig, een fraai uitgedoste tafel en heerlijk eten en drinken. Zelfs de mama en de papa hadden lol met hen. De mama had zich opgemaakt en was met haar looprekje tot in de tuin geschuifeld. Op een gegeven moment stapten de vier Koreanen naar de mama en fêteerden haar uitgebreid. Voor de kennismaking met haar dochter, voor de uitnodiging op deze avond, voor de gezelligheid, voor het mooie moment. Uitgerekend rond 00:00u, op het moment dat Sami en ik het einde van de avond aan elkaar wilden breien, vroeg de Koreaanse garde om zich te mogen douchen. Ze sliepen immers in hun bus en konden zich daar niet wassen. We vonden het net iets te laat, maar geen probleem – gastheer zijnde – doe maar. Na het douchen bleven ze nog plakken, met moeite kregen we ze buiten.

Plakgedrag

Het is te makkelijk om opdringerige karaktertrekken van vier onderdanen aan een volledige bevolking aan te wrijven, het is een natuurlijke en instinctieve reflex eigen aan de menselijke geest. Desalniettemin hadden we op dat moment al moeten doorhebben dat Koreanen er blijkbaar andere ideeën op nahielden wat betreft de rol van gast en gastheer. Na die uiterst gezellige avond lieten ze ons namelijk niet meer met rust, ze hadden het heel erg naar hun zin gehad en het was waar, we hadden hen overladen met vriendschap, lekker eten, bakken sfeer en een unieke inkijk in een Iraanse familie. De dagen nadien belde en sms’te de Koreaanse garde Sami vanuit Shiraz, we hadden hen immers verteld dat dit een prachtige stad was en dat ze in geen geval Persepolis mochten missen. We hadden hen wel eerst moeten uitleggen wat en wie Persepolis en Darius waren. Vanuit Shiraz trachtten ze een nieuwe afspraak te versieren en probeerden van alles om ons nog eens te ontmoeten. Vakkundig pareerden we alle pogingen. We hadden het heel erg druk met het plannen van ons vertrek uit Iran en onze verhuis naar Vietnam. Zorgvuldig hadden we hun bezoek ingepland, er was geen ruimte meer voor een vervolg. Stiekem hoopten we op een terugzien in Korea want in Iran was er geen plaats meer voor een tweede rendez-vous. We waren echter niet voorbereid op hun stoutmoedigste zet. Ze waagden het om direct na hun Shiraz-trip aan te bellen, om 08:30u in de ochtend. Sami en ik konden het niet geloven, waar waren hun gedachten en vooral hun beleefdheid gebleven? De papa was met reden kwaad. Je moet het kunnen flikken, een Iraanse gastheer nijdig maken. Men moet weten, in Iran voerden we mijn nieuwe levensfilosofie grondig uit en daar was uitslapen een hoofdbestanddeel van. Sami’s papa was op pensioen, die sliep zich al een aantal jaar uit tot wanneer de dag hem wakker maakte. Ze hadden het niet door, hun overschrijden van een grens, ze wilden zogezegd enkel afscheidsbeelden schieten. Sami stond ze kort te woord en daarna lieten we ze aan de deur staan. Ze bleven dralen voor de voordeur en sms’ten dat ze twee uurtjes gingen wachten, mochten we van mening veranderen. Ze ondernamen wanhopige pogingen om zich te verontschuldigen.

‘Sorry. I know that we are impolite. Very sorry. But we embarrassing because documentary have rule. Need starting pic and ending (goodbye pic). Otherwise we must drop making film for 2 days about Sami story. We remember you and your family by showing television. We also worried your mom and we like your family so we must finish this Documentary. Because we filled film that your family is very kind and friendly. We think that your family is best in Iran and we just have 3 days we wouldn’t find another good family. Also do not want that. We need a few min and you Jonas. Your friend Suntaek.’

Bij het lezen van bovenstaande berichten wisten we niet goed te lachen of gefrustreerd te zijn. Een ding stond vast, ze hadden hun achillespees aan ons verteld en dat was die vervloekte documentaire. Sami geloofde het niet, ze dacht dat de bende wilde relaxen en zich wilde douchen, het docu – verhaal was volgens haar een excuus. Excuus of niet, ik trok het me niet aan en deelde beleefd mee dat ze naar hun afscheidsbeelden konden fluiten. Toen we hen vertelden dat het wakker maken van een volledige familie voor een klein onderdeel van hun reportage wel heel egoïstisch was, vielen ze uit de lucht. Ze moeten desondanks iets hebben gevoeld want in een volgend bericht bedankten ze en vertrokken naar Teheran.
Het afscheid was zuur, in schril contrast met de ontmoeting. Sami en ik hadden ons laten ringeloren, ons enthousiasme tegenover mensen nam tijd, pakte energie en kostte geld. We voelden ons amateurs en beginnende avonturiers. De keerzijde was dat we veel hadden bijgeleerd en tenslotte was dit de bedoeling van ons avontuur.

More Stories

Mistress (zn.)
1. Een vrouw die macht, autoriteit heeft
2. Een vrouw die meesterschap heeft bereikt in een bepaald domein
3. Een vrouw die de geheime minnares is van een (getrouwd) persoon